Sponsoring voorbeelden

We gaan in op 3 voorbeelden van activiteiten waarbij sponsoring aan de orde is (het bezoeken van een gesponsord congres of scholingsbijeenkomst, financiering van onderzoek en het aanbieden van proefverpakkingen) en toetsen deze aan de hand van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding en de WHO Code.

Bezoeken van een gesponsord congres of scholingsbijeenkomst

Het bezoeken van een gesponsord congres of scholingsbijeenkomst houdt nog geen overtreding van de Warenwetregeling en de WHO Code in. Of dit het geval is, hangt af van de inhoud van een dergelijke activiteit. Daarbij zijn twee normen van belang: 1) objectieve voorlichting en 2) geen reclame/reclame onder strikte voorwaarden. De WHO Code is hierbij iets strenger dan de Warenwetregeling.

In de Warenwetregeling (en Richtlijn 2006/141/EG) is niets opgenomen over de financiering van dit soort activiteiten. Wel volgt uit de Warenwetregeling dat voorlichtingsmateriaal (ook voor personen die beroepshalve met kunstvoeding te maken hebben) objectief en consistent moet zijn en dat educatief materiaal of voorlichtingsmateriaal dat gratis of tegen gereduceerd tarief wordt aangeboden (“geschonken”), moet zijn goedgekeurd door de nationale autoriteiten (naam en logo van de onderneming mag; merknamen niet). Ook bepaalt de Warenwetregeling dat reclame alleen in wetenschappelijke publicaties mag worden gemaakt en dan slechts onder strikte voorwaarden (bijv. geen afbeelding van zuigelingen). Een congres/scholingsbijeenkomst voor personen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg is daarmee te vergelijken.

De WHO Code bepaalt – naast hetgeen ook in de Warenwetregeling is geregeld ‒ dat personen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg van fabrikanten en groothandelaren geen (financiële of materiële) tegenprestatie mogen ontvangen om reclame te maken voor producten van de WHO Code. Het bezoeken van een gesponsord congres is op zichzelf niet in strijd met de WHO Code. Er staat letterlijk in de WHO Code dat personen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en die (beroepsmatig) gratis (of tegen gereduceerd tarief) een congres bezoeken, daarover transparant moeten zijn. Ook de fabrikanten en groothandelaren die dergelijke activiteiten gratis (of tegen gereduceerd tarief) aanbieden moeten daarover transparant zijn. Een gratis congres mag dus door de zorgverlener worden bezocht. Dit wordt echter anders als degenen die het congres bezoeken vervolgens reclame gaan maken voor kunstvoeding (en flessen en spenen), als er promotiemateriaal aanwezig is of als er een conflicterend belang zou ontstaan.

Financiering van onderzoek

De Europese Richtlijn 2006/141/EG bevat geen regels over (co-)financiering van onderzoek door kunstvoedingfabrikanten. Dit onderwerp wordt daarmee evenmin geregeld door de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007. Ook in de WHO Code zijn geen regels opgenomen die uitdrukkelijk zien op de (co-)financiering van onderzoek door kunstvoedingfabrikanten. Wel bevat de WHO Code bepaalde normen die ook voor dit onderwerp van belang kunnen zijn:

-  artikel 6.2 WHO Code: instellingen van de gezondheidszorg worden niet gebruikt om kunstvoeding (dan wel flessen en spenen) te promoten.

-  artikel 6.4 WHO Code: het is instellingen van de gezondheidszorg niet toegestaan om gebruik te maken van “professional service representatives”, “mothercraft nurses” of vergelijkbaar personeel die/dat door fabrikanten of groothandelaren ter beschikking is/zijn gesteld of betaald.

- artikel 7.3 WHO Code: aan personen werkzaam in de gezondheidszorg (of aan hun familie) mag door fabrikanten en groothandelaren geen financiële tegenprestatie worden gegeven voor de promotie van kunstvoeding (dan wel flessen en spenen).

- artikel 7.5 WHO Code: fabrikanten en handelaren moeten de instelling van de gezondheidszorg informeren over iedere bijdrage (bijvoorbeeld: studiebeurs, studiereis, onderzoekbeurs en deelname aan een beroepsmatige conferentie) die zij doen aan een “health worker” van deze instelling. Ook de ontvangende “health worker” moet de instelling daarover informeren.

Uit de laatste bepaling volgt impliciet dat (co-)financiering van onderzoek door kunstvoedingfabrikanten op grond van de WHO-Code in beginsel is toegestaan, mits de betrokken fabrikant en de betrokken “health worker” daarover openheid van zaken geven aan de instelling van de gezondheidszorg waaraan de ontvanger is verbonden. Van belang is dat belangenverstrengeling wordt voorkomen (zie ook Resolutie 49.15 (1996), punt 3). Zo gauw het gaat om enige vorm van reclame/promotie, dan kan deze situatie gelijk worden geschakeld met andere situaties zoals het geven van een presentatie en het organiseren van scholing.

Proefverpakkingen

Artikel 14, lid 3 van de Richtlijn 2006/141/EG ziet op het door fabrikanten aanbieden van kunstvoeding van gratis of afgeprijsde monsters – via de gezondheidszorg ‒ aan het publiek. Het gaat hier om de relatie tussen de fabrikant en het publiek en niet zozeer om de relatie tussen de fabrikant en de zorgverleners. Of een fabrikant de monsters direct toestuurt of dat zorgverleners deze zelf aanvragen naar aanleiding van een aanvraagformulier, is niet van belang. Wel van belang zijn de bewoordingen van het aanvraagformulier als deze lijken te beogen dat de monsters uiteindelijk ‒ via zorgverleners ‒ gratis bij het publiek terechtkomen. Het gratis uitdelen van monsters (door zorgverleners) aan het publiek geldt als een, zij het onrechtstreeks, aanbod aan het publiek. Dit is een schending van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007. Meer specifiek, gaat het dan om artikel 2 Warenwetregeling jo. artikel 14, lid 3 van Richtlijn 2006/141/EG. Hierin staat vermeld:

“Fabrikanten en groothandelaren van volledige zuigelingenvoeding mogen geen gratis of afgeprijsde producten, monsters of andere reclamegeschenken, rechtstreeks of onrechtstreeks met inschakeling van het stelsel van de gezondheidszorg of van daarin werkzame personen, aan het publiek of aan zwangere vrouwen, moeders of hun gezinsleden aanbieden.”

Dit is het geval als een fabrikant gratis (monsters van) kunstvoeding via zorgverleners (en dus onrechtstreeks met inschakeling van in de gezondheidszorg werkzame personen) aanbiedt aan het publiek/zwangere vrouwen/moeders/hun gezinsleden.

Deze regelgeving ziet overigens alleen toe op volledige zuigelingenvoeding (Warenwettelijke benaming voor kunstvoeding in de eerste zes maanden) en niet op opvolgmelk.